El Salvador: de moord op aartsbischop Romero

In de nacht van 24 maart, 1980, werd aartsbisschop Oscar Arnulfo Romero doodgeschoten door moordenaars, die dit bevel rechtstreeks hadden gekregen van de conservatieve oligarchie die heerste over het land. Hij werd vermoord omdat hij een stem gaf aan de behoeften van de armen. Tot de dag van vandaag is er nog geen gerechtigheid geschiedt en de mensen in El Salvador wachten daar nog steeds op.

“Terwijl het nu inmiddels duidelijk is dat de kerk slachtoffer is van vervolging, is het nog belangrijker om te weten wat nou de reden is voor deze vervolging. De vervolging vond plaats omdat de kerk zich opstelde als de verdediger van de armen, vechtend voor het lot van de armen.”

“Een kerk die niet vervolgd wordt maar juist privileges van een regime krijgt, wees daarbij op je hoede want dan is dit niet de echte kerk van Jezus Christus. Een preek die geen zonden naar voren brengt, preekt niet het waarheidsevangelie van de bijbel. Een preek die zondaars een goed gevoel geven, zodat zij veilig hun zonden kunnen begaan in de Staat, die plegen verraad aan de oproep van de bijbel.”

“Wanneer de kerk zich het leed van de onderdrukten aantrekt dan kan zij niet anders dan haar afkeuring uitspreken over de sociale structuren die de aanhoudende ellende veroorzaken waardoor de onderdrukten blijven lijden.” (aartsbisschop Oscar Arnulfo Romero, 11 maart 1979)

In de nacht van maandag 24 maart 1980 werd aartsbisschop Oscar Arnulfo Romero doodgeschoten terwijl hij een herdenkingsmis opdroeg voor de moeder van een vriend. Hij stierf binnen enkele minuten. Op 23 maart, 1980, de dag voor zijn dood, sprak hij in zijn wekelijkse preek direct tot de soldaten in het land, en pleitte:

“In de naam van God, in de naam van de mensen die in hun gebed het aardse leed bij de Heer neerleggen en dat elke dag steeds indringender doen. Ik verzoek jullie dringend, ik smeek jullie, ik draag het jullie op: stop de onderdrukking.”

De mensen reageerden woedend op de moord. Tijdens de begrafenisdienst van de aartsbisschop explodeerde er een bom buiten de kathedraal van San Salvador, en openden regeringstroepen het vuur op de 50.000 mensen die zich daar verzameld hadden om de laatste eer te bewijzen. Naar schatting zijn er 40 mensen gedood en zijn er ongeveer 200 gewond geraakt.

Een dag na de moord was er de bespottelijke beschuldiging dat de Cubanen hier verantwoordelijk voor zouden zijn. Niemand is El Salvador die dat geloofde, iedereen wie ervoor verantwoordelijk was geweest.

Het was het werk van de conservatieve rechtervleugel, die enige tijd later in 1981 de ARENA partij zouden oprichten, in de hoop een tegenwicht te kunnen bieden tegen de alsmaar groeiende invloed van de linkse partijen. Een van de oprichters was Roberto D’Aubuisson, een dan al beruchte naam in El Salvador, waarvan algemeen bekend was dat hij een van de leiders was van de doodseskaders. Het was ook D’Aubuisson die eerder herhaaldelijk had opgeroepen om Romero te doden.

Het in 1993 uitgekomen rapport van de VN waarheidscommissie over El Salvador verklaarde ondubbelzinnig.

 

“Er is volledig bewijs dat voormalig burgemeester Roberto D’ Aubuisson de opdracht gaf om de aartsbisschop te vermoorden en dat hij exacte orders meegaf aan zijn veiligheidsdienst, die opereerde als doodseskader, voor het organiseren en het uitvoeren van de moord.”


De aartsbisschop was een bekende en uitgesproken criticus van het militaire apparaat die met ijzeren vuist heerste over dit Midden-Amerikaanse land. Romero werd bekend voor zijn moedige openbare aanklachten tegen de wreedheden die begaan zijn door het leger in de turbulente jaren voorafgaande aan El Salvador’s bittere burgeroorlog. De herinnering aan hem wordt gerespecteerd door de massa en de boeren in El Salvador en in heel Midden-Amerika. Bij de herdenking van de gebeurtenis van 30 jaar geleden van deze brutale politieke moord, gingen mensen de straat op om deze moedige man te herdenken.

De moord op Romero vond plaats in de context van een revolutionaire situatie, waarin de macht binnen handbereik was voor arbeiders en boeren. De jaren 70 van de vorige eeuw was een periode van massa-mobilisaties. De werknemers en boeren van El Salvador knokten voor een beter leven. Helaas gaf de communistische partij (PCS, Partido Comunista de El Salvador) niet de noodzakelijke leiding. In plaats van zichzelf aan het hoofd te stellen van de massa, en zich te baseren op het programma van de proletarische revolutie, probeerden de leiders progressieve bourgeoisie en zelfs het leger voor zich te winnen.

Duizenden mensen kozen daarom om deel uit te maken van organisaties zoals de BPR, FAPU, LP-28, UDN en MLN, waaruit uiteindelijk diverse guerrilla-organisaties ontstonden die kozen voor de gewapende strijd.

De reactie van de meest revolutionaire sectie van de gemeenschap was volkomen begrijpelijk. Contrarevolutionair geweld teisterde El Salvador al vele maanden. Werknemers, boeren, vakbondsleden en priesters werden continu gearresteerd, gemarteld, vermoord of verdwenen simpelweg. Romero had nog geschreven naar president Carter en hem gevraagd om geen militaire middelen te verschaffen aan de militaire junta tot dat dit geweld gestopt zou zijn. Een antwoord heeft hij nooit gekregen.

De bevrijdingstheologie

 

El Salvador was en is nog steeds afhankelijk van de USA, die het grootste gedeelte van de export afneemt en bovendien zorgen een groot aantal migranten voor een stabiele geldstroom vanuit de VS. Net zoals als de meeste andere Midden-Amerikaanse landen heeft het een achtergebleven, voornamelijk op landbouw gebaseerde economie, met semi-feodale verhoudingen op het platteland. De economie en de politieke macht van het land werden/worden gedomineerd door een handjevol rijken en grote landeigenaren (latifundist) die al generaties lang de dienst uitmaakten.

De macht in El Salvador is in handen van een kleine, rijke oligarchie, die zich gehandhaafd heeft door staatsterreur. Er was al een atmosfeer van groeiende spanningen en geweld gedurende de jaren 70, waardoor er uiteindelijk een burgeroorlog uitbrak. De onvrede in de maatschappij vond onvermijdelijk zijn weerklank onder de lagere rangen van de Katholieke kerk, en deze priesters gingen nauw samenwerken met de armen en onderdrukten. Uit deze onvrede kwam een beweging voort die bekend werd als de bevrijdingstheologie.

Er was niets in Romero’s vroege carrière in de kerk dat de suggestie wekte dat hij zou sterven als een martelaar voor de armen. Hij begon als een conservatieve supporter van de Katholieke rechtervleugel organisatie, Opus Dei. Zoals Lenin al eens had aangestipt, de geschiedenis kent allerlei veranderingen. Mensen kunnen veranderen. Het zou zeer slecht zijn als dit niet zo was!

Camillo Torres, een voormalige Colombiaans priester, die de wapenen opnam en uiteindelijk gedood verklaarde eens:

 

“Ik heb het priesterschap en de gewoonten van mij afgeworpen om een echte priester te worden. Het is de plicht van elke katholiek om een revolutionair te zijn. De katholiek die niet revolutionair is, die leeft in een dodelijke zonde.”

Mensen zoals hij zijn waardige opvolgers van de vroege christelijke revolutionairen, die stonden voor de zaak van de armen op aarde, de zondaars en de onderdrukten, en ze waren niet bang om hun leven te geven in het gevecht tegen de onderdrukking. Zij zijn de moderne martelaars waarvan we de herinneringen in ere moeten houden voor al degenen die het aandurven om zich in te zetten voor de zaak van vrijheid en gerechtigheid.

Tussen 1968 en 1978, werden er meer dan 850 priesters, nonnen en bisschoppen gearresteerd, gemarteld, en vermoord in Latijns-Amerika. De Salvadoriaanse jezuïet Rutilio Grande, zei voordat hij werd vermoord: ”In deze dagen is het gevaarlijk (…) en in feite illegaal om een authentieke christen te zijn in Latijns-Amerika.” Met de nadruk op het woord ”authentiek”.

In 1968 kwamen de Latijns-Amerikaanse katholieke bisschoppen bijeen in Medellin, Colombia. Ze spraken daar over de ”institutionele zonde” die de onderdrukte meerderheid van mensen in Latijns-Amerika teisterden. En riepen ze daarbij de gehele kerk op om de armen te steunen. In eerste instantie wilde Romero daar niets mee te maken hebben. Hij was in feite vanaf zijn vroege carrière een conservatief. Hij was erop tegen om op de gemeenschap gebaseerde pastorale projecten te steunen omdat hij aanvoelde dat deze te radicaal waren en geen bescherming boden tegen het geweld.

In februari 1977 werd Romero tot aartsbisschop benoemd van het bisdom van San Salvador, een keuze die op verzet stuitte bij veel priesters, maar enthousiast werd verwelkomd door de rechtervleugel en de oligarchie, die in Romero de juiste man zagen om de kerk te laten zuiveren van de ”communisten”. Hij was specifiek gekozen vanwege zijn conservatieve kijk op zaken. Romero had het vertrouwen van de legerchefs en de oligarchie. Hij heeft publiekelijk de progressieve standpunten van de aanhangers van de bevrijdingstheologie bekritiseerd, hoewel de bevrijdingstheologie steeds meer zijn weerklank vond.

Er ging een golf van acties door het land in 1977. Er waren stakingen en demonstraties, en de boeren bezette een landgoed van een van de leden van de oligarchie. Op 28 februari, net een paar dagen na de inauguratie van Romero, brak er een groot protest uit tegen de verkiezingsfraude die eindigde in bloedvergieten toen de demonstranten werden aangevallen door soldaten op het stadsplein in de hoofdstad. Romero zweeg en protesteerde ook niet.

Toen op 12 maart, 1977, gebeurde er iets dat zijn kijk op het gebeuren veranderde. Een radicale jezuïtische priester, Rutilio Grande was vermoord samen met een jongen en een 72 jaar oude man. Vader Rutilio was een priester van bescheiden boeren-afkomst, hij steunde volop de Medellin lijn. Hij was een man die Romero persoonlijk kende, en die hij enorm respecteerde, hij vroeg zich af waarom er geen officieel onderzoek werd gestart naar deze moorden. Hij schreef een brief naar de president, wat tevens een ontroerende naïviteit laat zien:

“Wetende dat de vriendschap die je mij getoond hebt, je nobele persoonlijkheid en je sentimenten, twijfel ik er niet aan dat je deze eisen van eminente katholieke mensen naar tevredenheid zult oplossen, terwijl jij daarmee je prestige red van de schaduw van de medeplichtigheid.”

 

Natuurlijk, kreeg hij geen antwoord. Vanaf dat moment ging Romero vragen stellen die de rijke elite in verlegenheid brachten, dezelfde elite die hem gesteund hadden tot aartsbisschop. Het waren juist deze mensen die verantwoordelijk te houden waren voor het geweld.

Op 1 juli nam Generaal Carlos Romero de regering over. Hij was minister van het leger in de Molina regering en was waarschijnlijk zelf verantwoordelijk voor de moord op vader Rutilio Grande. De golf van stakingen en bezettingen gingen door en werden sterker. De pogingen van de regering om de opstand neer te slaan vergrootte de strijdvaardigheid alleen maar. De werknemers en boeren gingen regelmatig de kerken in om te ontsnappen aan de politie. Tijdens pasen 1978 bezette de BRP de kathedraal van San Salvador. Romero vroeg de autoriteiten niet in te grijpen, hij zei het niet eens te zijn met de bezetting, maar de regering liet de werknemers en boeren dan ook geen alternatief.

Vanaf de spreekstoel, sprak Romero onophoudelijk zich uit tegen de schending van mensenrechten en de onderdrukking die uitgevoerd werd door soldaten en doodseskaders. Hij bekritiseerde uiterst rechts fel, en promootte pastoraal werk op het platteland en in de arme buurten. “De politieke macht is in handen van het leger”, verklaarde Romero in een dienst, ongeveer een maand voor zijn dood. “Ze gebruiken hun macht zonder geweten. Ze weten alleen hoe ze de mensen moeten onderdrukken en de belangen van de Salvadoriaanse oligarchie te dienen.”

Romero sprak voor degenen die geen stem hadden. Hij was de enige ongecensureerde stem in San Salvador: een klein radiostationnetje die de namen uitzond van de mensen die vermist werden. Een man kon weggenomen worden en daar werd dan vervolgens niets meer van vernomen, de familie vroeg dan de aartsbisschop hulp bij vinden van de persoon. De aandacht van de aartsbisschop was gericht op deze zaken en eiste antwoorden. Hij begon de autoriteiten regelmatig lastig te vallen, vragen waarom de mensen werden gearresteerd, waar ze waren, en wat er met ze gebeurd was.

In mei 1979, presenteerde Romero aan de Paus zeven dossiers gevuld met rapporten en documenten waarin de moorden, verdwijningen, en schending van de mensenrechten beschreven werden. De maatschappelijke onvrede nam in dat jaar steeds verder toe en bereikte een revolutionair stadium en dit radicaliseerde de aartsbisschop verder. In januari 1980, vormden de verschillende massaorganisaties van de werknemers, boeren, studenten enz. het revolutionaire coördinerend comité en riepen op tot een demonstratie op 22 januari, wat ook de gedenkdag is van de revolutionaire opstand van 1932.

Dit was de grootste demonstratie ooit in de geschiedenis van dit kleine land, waaraan tot 300.000 mensen deelnamen die op wrede wijze werd onderdrukt. Daarop volgde een serie van landelijke stakingen. Romero veroordeelde de onderdrukking stevig, en sprak zelfs over het legitieme recht van de geweldsopstand bij de mensen. In een interview gegeven op 2 februari zei hij:

“Christenen zijn niet bang voor de strijd, zij weten hoe ze moeten vechten, maar ze geven wel de voorkeur aan de taal van de vrede. Hoe dan ook, als een dictatorschap op ernstige wijze de mensenrechten schend en het algehele welzijn in het land, wanneer het ondraaglijk wordt en alle kanalen tot een dialoog afgesloten zijn… als dat gebeurd, dan spreekt de Kerk van een legitieme geweldsopstand. Om een datum vast te stellen voor de opstand en de conclusie te trekken dat dialoog niet meer mogelijk is, dat is niet de taak van de kerk. Maar ik waarschuw de oligarchie: open jullie handen, geef je ringen weg, want er zal een tijd komen waarbij jullie handen worden afgehakt”.

Zijn analyse van de economische en politieke situatie in El Salvador werd scherper, helder en dus meer revolutionair. Het is de moeite waard om het gehele interview te citeren die hij gaf aan Prensa Latina op 15 februari:

 

“De oorzaak van alle ellende is de oligarchie, deze kleine kern van families die onverschillig zijn over de honger van de mensen, sterker nog, ze steunen op het goedkope aanbod van arbeid om hun gewassen te kunnen oogsten en ze te exporteren. Industriële bedrijven zowel nationale als buitenlandse, baseren hun positie op de wereldmarkt op deze hongerloontjes en dat verklaard hun hardnekkige verzet tegen aanpassingen om ook maar één concessie te doen aan de vakbonden die de werkomstandigheden van de mensen wil verbeteren. Deze oligarchie kan het de werknemers en boeren niet toestaan dat ze zich organiseren bij een vakbond want dat zien ze als een bedreiging van hun belangen. Voor dit handjevol families, is het onderdrukken van de mensen nodig om hun winsten te handhaven en uit te breiden, zelfs als dit ten koste gaat van de toenemende armoede van de arbeidersklasse.

“Hoe dan ook, de concentratie van rijkdom en bezit kenmerkt zich door het autoritaire karakter van de sociale, economische en politieke macht, omdat zij anders hun privileges niet kunnen behouden. Het gaat ten koste van de menselijke waardigheid. In dit land, is dat de oorsprong van het onderdrukken met geweld, en is het terstond duidelijk, wat de oorzaak is van onze sociale, economische en politieke onderontwikkeling is.Het leger heeft de opdracht de belangen van de oligarchie te garanderen en het verdedigen van de politieke en economische structuur onder het voorwendsel dat dit in het nationaal belang is. Al degenen die het oneens zijn met de Staat die worden verklaard tot staatsvijand, met als excuus de nationale veiligheid, worden de meest verachtelijke misdaden gerechtvaardigd. Alles word gedaan om de belangen van de oligarchie te verdedigen, en de machtige oligarchie, die de mensen en hun rechten compleet veracht.”

Dit was teveel! De politici van de rechtervleugel en de oligarchie die zij vertegenwoordigen werden kwaad over wat zij zagen als een constante ongeoorloofde inmenging door de kerk, en wat ze nog bozer maakte was dat het kwam van een man die zij vertrouwden. Ze zagen hem nu als een overloper en een gevaarlijk revolutionair. Het zwijgen moest hem opgelegd worden. En dat deden ze.

 

Moordenaars ongestraft

De moordenaars van Romero zijn nooit gepakt en gestraft. En dat is nog maar een zaak. Er zijn tienduizenden andere zaken, die allemaal goed gedocumenteerd zijn. Meer dan 10 jaar werd er gemoord door het leger, veiligheidsgroepen en doodseskaders, soms werden er honderden in een keer afgeslacht. Tijdens de jaren van het gewapende conflict tegen de guerrilla troepen van Farabundo Marti Nationaal Liberatie Front (FMLN), waren de Salvadoriaanse veiligheidstroepen en paramilitaire doodseskaders verantwoordelijk voor afslachtingen, moorden, martelingen en “verdwijningen” op grote schaal.

De oorlog kostte 75.000 doden en 7.000 “verdwijningen” Terwijl de schatting is dat er 1 miljoen Salvadorianen hun toevlucht hebben gezocht in andere landen. Het leger en de doodseskaders vermoorden onder andere 18 Katholieke priesters en 5 nonnen, waarvan er 4 afkomstig waren uit de VS.

De waarheidscommissie van de VN publiceerde een rapport waarin gedetailleerde voorbeelden staan gebaseerd op vergaande verklaringen en onderzoek, verantwoordelijk voor een aantal van de meest verschrikkelijke en wijd verbreidde schendingen van de mensenrechten in El Salvador tussen 1980 en juli 1991. Wat het document interessant maakt is dat het licht werpt op de vele feiten over de wreedheden die begaan zijn door de Salvadoriaanse oligarchie. Het verklaard, bijvoorbeeld:

  • Jezuïtische priesters: De Commissie kwam er achter dat er in november 1989, verschillende leden van de Salvadoriaanse legerleiding de opdracht gaven om zes Jezuïeten te vermoorden. Officieren van de militaire academie organiseerden de moorden. Het Atlacatl bataljon vermoorden de 6 priesters, hun huishoudster en haar jonge dochter; daarna poogden ze vals bewijs achter te laten, wat zou moeten suggereren dat FMLN rebellen achter de moorden zaten.

  • El Mozote: De Commissie kwam er achter dat het leger meer dan 200 mensen vermoord had in El Mozote, inclusief vrouwen en kinderen in 1980. De voormalig commandant van het Atlacatl bataljon kolonel Domingo Monterrosa Barrios en kolonel Natividad de Jesus Caceres Cabrer, een majoor ten tijde van de slachting werden gedagvaard. De Commissie dagvaardde ook de President van het Hooggerechtshof President Mauricio Gutierrez Castro voor de ongepaste inmenging bij het proces betreffende het onderzoek naar de slachting.

  • Aartsbisschop Oscar Arnulfo Romero: De Commissie kwam er achter dat majoor Roberto D'Aubuisson de opdracht gaf tot de moord op de aartsbisschop en dat leger Kapitein Eduardo Avila en voormalig Kapitein Alvaro Saravia, als ook Fernando Sagrera een actieve rol speelden bij de moord. De Commissie vond verder dat het Hooggerechtshof een actieve rol speelde in het belemmeren van de uitlevering van Kapitein Saravia vanuit de Verenigde Staten.

Om een zogenaamde “evenwichtige” zaak te presenteren gaat het document verder met het beschuldigen van de FMLN guerrilla's voor geweld:

  • Moorden gepleegd door de FMLN: De Commissie kwam er achter dat de leiding van de FMLN haar goedkeuring gaf aan de moord op civiele burgemeesters en dat de People's Revolutionary Army (ERP) van de FMLN verantwoordelijk was voor de moord op van minstens 11 burgemeesters. De Commissie noemde de namen van ERP commandant Joaquin Villalobos, Ana Guadelupe Martinez, Mercedes del Carmen Letona, Jorge Melendez en Marisol Galindo, die zij verantwoordelijk hielden voor de executies.

In brede zin vind de Commissie dat het FMLN verantwoordelijk is voor het begaan van ernstige daden van geweld. De Commissie roept de FMLN op om voor altijd af te zien van geweld bij het najagen van haar politieke doelen. Hoe dan ook, het document zegt dat “de grote meerderheid van misbruik is gepleegd door het leger en de groepen die verbonden zijn aan het leger.”

Als dat geen duidelijke taal is? De grote meerderheid van het misbruik is begaan door het leger en groepen verbonden aan hen, o.a. doodseskaders. En als dat nou het geval is (wij twijfelen daar niet aan) hoe kan het dan dat het relatief kleine “misbruik” van de rebellen op hetzelfde niveau wordt geplaatst met de grote meerderheid van moorden en misdaden die begaan zijn door de Staat?

De rol van het VS Imperialisme

Het document vervolgd:

“De Commissie maakt zich zorgen over de Salvadorianen die in Miami wonen want zij verleenden hulp aan de doodseskaders en hun activiteiten tussen 1980 en 1983, wat schijnbaar aartsbisschop weinig aandacht had van de VS-regering. Dergelijk gebruik van Amerikaans grondgebied voor terroristische activiteiten in het buitenland moeten onderzocht worden en mag zich nooit weer kunnen herhalen.”

Iedereen weet dat de VS zich agressief inmengde in Midden-Amerika gedurende deze periode. In het Nicaragua van 1979 wierp de Sandinistische revolutionaire beweging het onderdrukkende regime van Anastasio Somoza omver, zijn familie heerste al over het land vanaf 1930. Washington begon toen direct de revolutionaire regering in Managua te ondermijnen, het lanceerde een grote militaire operatie aangevuld met economische en diplomatieke agressie.

Gedurende de jaren 80 vocht het VS-imperialisme een bloedige oorlog uit tegen de bevolking van Nicaragua en El Salvador. Deze strijd maakte deel uit van Reagan’s globale oorlog tegen het “communisme”. Het stopte miljarden dollars in deze smerige oorlog, waar terrorisme, politieke moorden, martelingen, ontvoeringen en verdwijningen de gewoonste zaak van de wereld waren. Romero stelde de betrokkenheid van de Amerikaanse regering aan de kaak, die miljarden dollars aan militaire hulp gaf aan de Salvadoriaanse regering tijdens de burgeroorlog, en zorg droeg voor de training van het leger. Burgemeester D'Aubuisson, de beruchte grondlegger van de doodseskaders in El Salvador, was bijvoorbeeld afgestudeerd aan de School of the Americas, een onderwijsinstituut in de Verenigde Staten waar militairen de fijne kneepjes van het vak van het neerslaan van een opstand werden bijgebracht.

Een paar weken voor zijn dood, zond de aartsbisschop een brief naar de VS president Jimmy Carter, en daarin schreef hij "jij zegt dat je christelijk bent. Als jij echt christelijk bent, hou dan alsjeblieft op met het zenden van militaire hulp naar ons land, want deze ‘hulp’ vermoord alleen onze mensen." De brief werd nooit beantwoord.

Er is niets verrassends hieraan. Het VS-imperialisme ziet El Salvador, en heel Midden- en Zuid-Amerika als zijn achtertuin, ze beschouwen het als hun eigendom. En net zoals elke verantwoordelijke bezitter, heeft het een bewakingshond om een oogje op de bezittingen te houden zowel overdag als voor de nacht. De bewakingshond moet angstaanjagend zijn en niet bang om te bijten. Daarom is het geen hogere wiskunde dat de regering van El Salvador kon beschikken over een groot onderdrukkingsapperaat bestaande uit het leger, politie, veiligheidsdiensten, gevangenisbewaarders, beulen en de huurmoordenaars.

Deze individuen zijn op talloze manieren verbonden aan de CIA en het VS-imperialisme. Ze worden getraind om te moorden en te martelen in plaatsen als Miami. Om dan te gaan verzoeken dat dit niet gebeuren mag is als het vragen aan de eigenaar van het terrein om zijn bewakingshond weg te halen, waarop hij zal antwoorden met een ironische glimlach:”Ik zal hem weg doen als jij mij kunt verzekeren dat er geen dieven in de buurt zijn!”

De auteurs van het rapport schudden afkeurend hun hoofd, zoals een schoolmeester een recalcitrante leerling berispt. Ze steken hun wijsvinger op naar Washington en vragen dan beleefd om deze dingen nooit weer te doen. Maar de VS-imperialisten zijn niet onder de indruk van deze preken. Zij hebben ‘belangrijke’ belangen te verdedigen, en dat doen ze met serieuze methoden. De mensen van Irak en Afghanistan weten alles af van deze methoden, die nu daar gebruikt worden.

Terreur is een instrument van oorlogvoeren. Het is een noodzakelijk kenmerk van elke oorlog, omdat het enige doel van oorlogvoeren is om de vijand te onderwerpen aan jouw wil. Waar de vijand veel groter in aantal is, is het gebruik van terreur nog meer een noodzaak. Zo was het geval in de zaak van El Salvador, waar een kleine en parasitaire oligarchie werd omsingeld bij een zee van ontevreden arbeiders en boeren. Het is zo in Irak en Afghanistan, waar de bezettingsmachten zwaar in ondertal zijn bij een vijandige populatie.

De imperialisten gebruiken terroristische methoden tegen de mensen in bezet gebied. De mensen van die landen gebruiken guerrilla-methoden om zichzelf te verdedigen en de buitenlandse vijand te verdrijven; het is hardvochtig, ongecompliceerd en vaak niet succesvol. Het terrorisme dat gebruikt word door de imperialisten is geavanceerd en word ondersteund met grote sommen geld, en uitgerust met de laatste ontwikkelingen van de wetenschap. De laatsten vermoorden altijd veel meer mensen dan de eersten.

De tien geboden vertellen ons dat we niet moeten moorden. Maar de hele geschiedenis van de wereld laat ons zien dat regeringen daar niet de geringste aandacht aan schenken. En we twijfelen er erg aan of ze enige aandacht geven aan deze morele preek in dit rapport.

Verzoening?

De Commissie kwam er achter dat rol rol van de doodseskaders nog lang niet uitgespeeld was. Zij werden nog altijd gesteund door machtige zakenmensen, landeigenaren en wat leidende politici. De Commissie ontving verklaringen over meer dan 800 slachtoffers van de doodseskaders. Dit probleem is zo serieus dat de Commissie oproept tot een speciaal onderzoek naar de doodseskaders en om de resultaten daarvan te openbaren. Alleen zo kan er met het verleden afrekent worden.

Nu komen we tot het meest belangrijke punt. Nu het vast is komen te staan dat er een aantal moorden en misdaden zijn begaan door de krijgsmacht (zowel officieel als onofficieel) van een regering die in oorlog is met zijn eigen bevolking, rijst de vraag: komt de vraag op: wat moet hier allemaal aan gebeuren?

Dit is geen secundaire vraag, omdat als er nu geen adequate maatregelen worden genomen voor identificatie, arrestaties en het straffen van de schuldigen, dan is er geen zekerheid dat deze misdaden in de toekomst niet weer kunnen gebeuren. De Staat moet helemaal gezuiverd worden van al degenen, die direct of indirect, deelgenomen hebben aan de misdaden tegen de mensen.

Wat stelt de Commissie voor?

Dit brengt ons tot een zeer negatieve kant van het document. Zoals we konden verwachten van de VN, dat geen enkel besef wenst te hebben van het begrip ‘klassenstrijd’, staat het rapport over de burgeroorlog in El Salvador bol van de hypocriete en moralistische termen. Het veroordeeld geweld in het algemeen, zonder de moeite te nemen om te analyseren wat de concrete inhoud van het geweld is. Het betreurd het feit “dat er geweld was” maar het verteld nooit waarom er geweld was, en wie de agressor is en wie het slachtoffer. In andere woorden, het stelt het slachtoffer en de agressor op hetzelfde niveau.

Als een vrouw aangevallen word op de straat door een man die haar probeert te verkrachten en te vermoorden, en de betreffende persoon vecht terug om haar leven te redden, kunnen we beiden veroordelen, als of het geweld begaan door de verkrachter en waardoor het slachtoffer ook gedwongen werd om geweld te gebruiken als legitieme zelf verdediging hetzelfde is? Geen redelijk persoon zou dat willen beweren. Maar dat is nou juist wat het VN document probeert te doen. Het zegt, bijvoorbeeld:

“Het is de wens van de Commissie dat er een rechtvaardiger El Salvador komt uit het as van de oorlog, waarin alle partijen verkeerd warenDit is het soort hypocrisie dat ervoor dient om de armen en onderdrukten te ontwapenen in het zicht van de onderdrukkers. Alle partijen waren verkeerd! Alsof het geweld van de onderdrukte slaaf, die vecht om zichzelf te verdedigen tegen de zweep van zijn meester op hetzelfde niveau geplaatst kan worden als het geweld van de slavenhouder!

“Vergevingsgezindheid is onmisbaar”, zo verteld het VN document ons. Daarna, zichzelf direct tegensprekend, zegt zij: “Het misbruik en de pijn die aan tienduizenden mensen zijn toegebracht in El Salvador zal en mag niet vergeten worden.”

Kunnen we gerechtigheid verwachten?

 

Dit is allemaal duidelijk voor iedereen en niemand zal er door verrast zijn. Maar, zoals we al zeiden, de vraag die opkomt is: wat moet er gedaan worden?

“De Commissie voelt de rechtvaardige eis van straffen voor het overtreden van de mensenrechten. Maar het is zelf niet samengesteld om de sancties aan te geven en herkend dat het huidige Salvadoriaanse rechtssysteem niet capabel is voor een eerlijke inschatting van de misdaden en het uitvoeren van de straffen. Daarom voelt de Commissie aan dat zij niet met aanbevelingen kan komen voor gerechtelijke processen in El Salvador tegen de genoemde personen in het rapport tot dat er een gerechtelijke hervorming is uitgevoerd.”

 

Wij zijn natuurlijk voor elke hervorming van een legaal en gerechtelijk systeem die het meer democratisch en tegemoetkomend maakt voor de noden en eisen van de bevolking. Hoe dan ook, in de zaak van El Salvador, betekent dit het uit de laan sturen van bijna het gehele apparaat, en het terecht stellen van veel rechters voor de medeplichtigheid aan oorlogsmisdaden! Zo een gerechtelijke hervorming zal veel verwikkelingen hebben en kan alleen uitgevoerd worden als het deel uitmaakt van een revolutionaire herconstructie van de gemeenschap-een totale verandering van bovenaf naar beneden.

De Commissie tekende in het rapport met betrekking tot de zaak Romero op, dat de Salvadoriaanse regering talloze internationale verdragen geschonden heeft op gerechtelijk gebied.

"De Staat moet een compleet, onpartijdig, en effectief juridisch onderzoek uitvoeren, om te identificeren, proberen, en het straffen van alle daders, ook de planners ervan, ondanks het vonnis van een generaal pardon."

Elke arbeider, elke boer weet dat het gerechtelijk systeem deel uitmaakt van de bourgeoisie-staat, dat het is samengesteld uit vertegenwoordigers van de rijken en de machtigen, dat, ondanks de hypocriete show van de “onpartijdigheid”, het geenszins onpartijdig is, en het altijd de belangen van de rijke minderheid zal behartigen tegen de arme meerderheid. Dat is zelfs het geval in de meest geavanceerde en democratische landen. In El Salvador is de situatie een stuk duidelijker.

De Commissie zei verder dat:

"een Staat zich niet kan verschuilen achter een aantal in de haast in elkaar gestoken wetten om zo haar verplichting te ontlopen om onderzoek te doen naar de verantwoordelijken van het schenden van de mensenrechten. Door zich juist niet te verschuilen voorkomt men straffeloosheid”

Maar dat is nou precies wat de Staat gedaan heeft in El Salvador. In hetzelfde jaar dat het rapport werd uitgegeven, werd er een generaal pardon ingesteld door het parlement, die gecontroleerd werd door de ARENA partij. Deze partij zat achter de misdaden die begaan zijn door het leger en de doodseskaders.

Voor de gelegenheid, zal de heersende klasse een gebaar maken naar justitie om zo de illusie in stand te houden dat de Staat onpartijdig is, en dat recht altijd zal zegevieren. Het mag dan bepaalde individuen opofferen die gediend hebben in het verleden, maar waar zij toch al hun interesse in verloren hadden. Zo was het geval in de zaak van de voormalige luchtmacht kapitein Alvaro Saravia, die schuldig werd bevonden voor het plannen van de moord op Romero samen met andere voormalige militaire officieren.

Saravia was al geëmigreerd naar de VS toen er een onderzoek begon naar zijn rol in de moord. In 1987 werd hij aangehouden door de VS autoriteiten toen Salvadoriaanse aanklagers om zijn uitlevering verzochten. Maar de Salvadoriaanse regering en het juridische systeem zorgden er snel voor dat het verzoek ingetrokken werd, onder het voorwendsel dat er ‘niet genoeg bewijs was’ voor de aanklacht, en daarop werd Saravia in 1988 vrijgesteld.

De overgebleven familie van aartsbisschop Romero zijn twee broers, die nu in de zeventig zijn, ondernamen uiteindelijk juridische stappen in de VS, door middel van een civiele procedure tegen Saravia in Californië. Zij deden een beroep op het zogenaamde Alien Tort Claims Act en de Torture Victim Protection Act. Deze twee verdragen stellen buitenlanders in staat om hun beulen te vervolgen in de VS, ook al zijn deze misdaden in het buitenland begaan. Saravia werd veroordeeld tot het betalen van $10 miljoen aan schade door een federale jury in Californië. Saravia liet verstek gaan in de rechtszaal, en werd dus veroordeeld in zijn afwezigheid. Hoewel het onduidelijk is waar hij was, word aangenomen dat hij nog steeds in de VS verblijft.

Op 15 maart 2009 boekten de mensen van El Salvador een historische zege. Met de verkiezing van Mauricio Funes, de kandidaat van de Frente Farabundo Marti para la Liberacion Nacional (FMLN) kwam er voor eerste keer een linkse regering. Funes zei dat zijn sympathie naar de armen en de uitgeslotenen ging. Dat is heel goed, maar het is dan wel nodig om woorden in daden te vertalen.

De mensen van El Salvador zijn vastbesloten om achter de waarheid te komen, om een einde te maken aan de straffeloosheid, teneinde gerechtigheid te krijgen. De Salvadoriaanse regering heeft een volledig gerechtelijk onderzoek gestart om de verantwoordelijken van de moord op Romero voor de rechter te krijgen. Dit is een stap in de juiste richting, maar dat is nog verre van genoeg. Het is nodig om de schandalige amnestie-wet van 1993 in te trekken, want deze vormt een effectieve blokkade voor onderzoek naar de misdaden die gepleegd zijn tijdens de burgeroorlog.

De moord op aartsbisschop Romero was een misdaad tegen alle mensen. Het was een perfect voorbeeld van de brutaliteit en wetteloosheid van de heersende klasse, en dit kan door geen enkele wet gerechtvaardigd worden. Jarenlang heeft de regering geleid door de ARENA partij zich verscholen achter de amnestie-wetten om heropening van de zaak te vermijden. Het intrekken van de amnestie-wet is dus een absolute voorwaarde om aan de verlangens van de mensen voor berechting te kunnen voldoen.

Nu is het modern om te praten over de “dialoog, tolerantie en verzoening” en het “herenigen van de Salvadoriaanse familie”. De tegenstanders van berechting hebben geen gebrek aan argumenten. “Het heropenen van oude wonden van het verleden zou niet in het belang zijn van een land dat kijkt naar de toekomst. Heropening zal niemand goed doen. Het zal onenigheid veroorzaken”, en zo verder.

Maar dat zijn lege praatjes en hypocrisie. Er is geen”familieband” tussen de rijken en de armen. Er kan geen sprake zijn van verzoening tussen onderdrukkers en onderdrukten, tussen exploitanten en uitgebuitenen, tussen de moordenaars en de vermoorden. Ze praten over een ”democratisch proces”, maar wat betekent democratie als effectief dezelfde onderdrukkende en corrupte oligarchie aan de macht blijft? Welke gerechtigheid is er als 30 jaar na dato de moordenaars en beulen nog altijd vrij rondlopen door de straten van San Salvador? Het woord gerechtigheid in dit geval gebruiken is ongeveer hetzelfde als de slachtoffers van deze daden in het gezicht spuwen.

Het VN rapport zegt:

“Er moet een nationaal monument opgericht worden, met daarop de namen van alle slachtoffers van de oorlog. Een nationale jaarlijkse vakantiedag voor de herinnering van de doden en het vieren van de verzoening. Over dit rapport moet gediscussieerd worden op een nationaal publiek forum in El Salvador.”

Dat is allemaal goed en wel, maar het is toch meer om het probleem heen draaien, en niet het aanpakken bij de wortels.

Het is heel eenvoudig om serieus over het onderwerp te praten, en dan luidruchtig te praten over een ”oplossing” en het dan te reduceren tot een farce door symbolen te presenteren, in plaats van serieuze actie. En dat is wat we hier zien. Dit jaar zullen er diverse officiële religieuze en culturele activiteiten zijn om de vermoorde aartsbisschop te herdenken. In 2005 zagen we tijdens de 25 jarige herdenking van de moord, dat er een eeuwig brandende vlam ontstoken werd vlak voor de kathedraal. Dit jaar besloot het parlement om 24 maart uit te roepen tot “Monseñor Romero Day”. Uiteraard stemde de ARENA partij en de PCN tegen - als enige.

Los van de “eeuwige vlammen” en “culturele en religieuze activiteiten”, is er de vraag die gesteld moet worden: welke concrete stappen worden er genomen om de moordenaars te berechten? Welke concrete stappen worden er genomen om het leger en de politie te zuiveren van de fascisten, beulen en moordenaars? Zolang deze kwesties niet beantwoord zijn, is er geen zekerheid dat wat er gebeurd is zich niet zal herhalen. Gerechtigheid heeft dan nog altijd niet gezegevierd, en dat is zeker geen onbelangrijk gegeven voor de mensen van El Salvador!

De verkiezing van de FMLN regering was een grote stap voorwaarts. Maar het is niet genoeg om een verkiezing te winnen. De regering werd gekozen door de mensen om een fundamentele verandering te bewerkstelligen in de maatschappij. Het is onmogelijk om zoiets uit te voeren als de belangrijkste werktuigen op politiek en economisch gebied in de handen blijft van de reactionaire oligarchie.

In het verleden verdedigden de stalinisten de desastreuze theorie van twee stappen. Dat wil zeggen, de arbeiders en boeren van El Salvador moeten niet proberen om de macht te grijpen, maar ze moeten de ”progressieve” bourgeoisie steunen en zichzelf beperken tot de strijd voor democratische rechten. Dit argument was en is vals van het begin tot aan het eind. Er is geen progressieve bourgeoisie in El Salvador, waar de landheren en kapitalisten een reactionair blok vormen, die progressief beleid in de weg staan.

Hoe dan ook, we zijn het erover eens dat het noodzakelijk is om te strijden voor democratische rechten in El Salvador, te beginnen met de meest elementaire eisen: voor de arrestatie en bestraffing van al degenen die verantwoordelijk zijn voor de misdaden tegen de mensen; voor de zuivering van het leger, politie, rechters en fascisten; het voor de rechter brengen van alle moordenaars en beulen.

Deze juiste en noodzakelijke eisen zullen ondersteund worden door de overgrote meerderheid van arbeiders en boeren en tegengewerkt worden door de oligarchie, die het zal zien als een aanval op haar macht. Dat betekend een serieus gevecht. De reactionairen hebben nog altijd de controle over de Staat. Maar de arbeidersklasse en de boeren hebben de beslissende meerderheid in de maatschappij. Wanneer zij georganiseerd en gemobiliseerd zijn om de maatschappij te veranderen, is er geen kracht op aarde die hen dan kan stoppen.

Alleen een revolutionair en socialistisch programma kan de weg vrijmaken uit deze impasse. De International Marxist Tendency, vertegenwoordigd door het BPJ bied dat programma. We zijn geen utopisten of anarchisten. We begrijpen dat de strijd voor socialisme niet één gevecht is, maar is samengesteld uit meerdere gevechten over verschillende onderwerpen.

Alleen door continue te strijden – inclusief de meest vooruitstrevende democratische eisen – kunnen de mensen kracht en vertrouwen winnen om zich voor te bereiden om de beslissende strijd: de verovering van de politieke macht.

De arbeiders en boeren van El Salvador hebben al een belangrijke strijd gewonnen op het electorale front. Nu moeten ze ervoor zorgen dat deze eerste zege leid naar de beslissende slag tegen de reactionaire oligarchie. De strijd voor democratie, als het een consistente strijd is, kan alleen maar leiden tot de strijd om de macht van de oligarchie te breken. Dat wil zeggen, het kan alleen maar leiden tot de onteigening van de landheren, bankiers en kapitalisten en het grijpen van de macht door de arbeidersklasse, als eerste stap naar de overwinning van het socialisme in El Salvador en in heel Midden- en Zuid-Amerika, wat de beslissende stap zal zijn naar de overwinning van het wereldsocialisme.

Source: Vonk (Netherlands)