Venezuela: het volk verdedigt de verwezenlijkingen van de Revolutie – tijd voor meer socialisme

Op zondag 7 oktober won Venezolaans president Hugo Chávez nog maar eens de presidentsverkiezingen met een comfortabele marge van 55,15 procent tegen 44,24 procent van zijn opponent Henrique Capriles. Dit is een nieuwe overwinning van de Bolivariaanse revolutie, die nu verder voltooid moet worden.

Chávez ontving 8.147.697 stemmen, en de kandidaat van de oligarchie en het imperialisme ontving er 6.536.438. De opkomst was een verbazingwekkende 81 procent, wat zelfs beter was dan het vorige record tijdens de presidentsverkiezingen van 2006 (74 procent). Dit toont aan dat de campagne extreem gepolariseerd was. Beide kampen mobiliseerden al hun aanhangers.

Een van de belangrijkste kenmerken van de verkiezingsdag was deze massale opkomst. De Bolivariaanse campagnevoerders hadden het volk opgeroepen om vroeg op te staan om te gaan stemmen, om zo een duidelijk resultaat te bereiken en te voorkomen dat de reactionaire oppositie fraude zou roepen.

Een Venezolaanse kameraad vertelde ons dat aan sommige kiesbureaus zich al rijen vormden de nacht voordien. Om drie uur in de ochtend kon men de chavista wekdiensten horen in de wijken waar de arbeidersklasse en de armen wonen, zowel in Caracas als in de rest van het land. Toen de bureaus openden om zes uur in de ochtend, hadden er zich al lange rijen met wachtende mensen gevormd, en dat bleef zo voor de rest van de dag.

Om zes uur in de namiddag moesten de kiesbureaus dicht gaan, maar de Venezolaanse kieswet zegt dat ze open moeten blijven zolang er mensen wachten om hun democratisch recht op stemmen uit te oefenen. Sommige bureaus bleven dan ook open tot half negen in de avond, twee en een half uur langer dan voorzien.

Het was toen al duidelijk dat de contrarevolutionaire oppositie zenuwachtig werd. Capriles vroeg om de kiesbureaus iets na zes uur te sluiten. De reden was duidelijk: in de rijkere buurten van Caracas waren de kiesbureaus al leeggelopen, terwijl in de armere wijken er nog honderden mensen aanschoven om te stemmen.

Zo was er bijvoorbeeld een bericht van een kiesbureau in Antímano, Caracas (waar 75 procent voor Chávez stemde), dat er al 75 procent van de mensen gestemd had, maar dat er nog 800 in de rij stonden. In het algemeen was de opkomst in de wijken van de werkende klasse, waar Chávez de meeste stemmen kreeg, tussen de 3 en 5 procent hoger dan in de wijken van de middenklasse en de hogere klasse, waar Capriles won.

Nog voor de officiële sluiting van de verkiezingen was de oppositie al een smerige truc aan het voorbereiden. Er werden met opzet geruchten verspreid dat de exit polls Capriles als winnaar aangaven, soms zelfs met een verschil van meer dan 10 procent. De bedoeling was de indruk te geven dat Capriles aan de winnende hand was, om zo de officiële uitslag in twijfel te kunnen trekken. De Spaanse en rechtse krant ABC publiceerde schaamteloos: “De eerste exit poll geeft Capriles als winnaar aan”.

Dit was de voortzetting van een voortdurend spervuur van propaganda van de laatste maanden, dat we eerder al analyseerden. Op de verkiezingsdag zelf publiceerde de Spaanse ‘liberale’ krant El País, een van de grootste aanhangers van Capriles, een hoofdartikel met als titel: “Meer dan een stem: Venezolanen kiezen tussen twee tegenstrijdige sociale modellen.” De krant beschreef de verkiezingen als een volksstemming over “de voortzetting van het autocratisch regime van de president … een bestuursmodel gebaseerd op persoonlijke uitstraling en de verdraaiing van de democratie”. In de editie van maandag, die gedrukt werd voor de resultaten bekend waren, ging de krant in dezelfde toon verder: “Confrontatie tussen twee tegenovergestelde projecten: de hegemonie van het populistisch caudillismo of het herstel van de liberale democratie. De meest betrouwbare peilingen voorspellen een technisch gelijkspel.”

De Venezolaanse presidentsverkiezingen waren inderdaad een keuze tussen twee modellen. Hoewel de campagne van Chávez rustig begon: “Chávez is het hart van Venezuela”, werd ze later radicaler en concentreerde ze zich meer op onderwerpen betreffende de klassen. De laatste weken concentreerde Chávez zich op een uitgelekt document waarin de economische raadgevers van Capriles hun echte plan blootlegden. Het document bevatte vooral strenge besparingsmaatregelen: bezuinigingen in de sociale uitgaven, aanvallen op de pensioenen en op de rechten van de arbeiders, enz.

Chávez wees er terecht op dat het programma van Capriles naar een burgeroorlog zou leiden, zoals eerder al gebeurd was in 1989 toen Carlos Andrés Pérez een door het IMF opgelegd pakket van bezuinigingen doorvoerde. Aan het einde van zijn campagne, waar ongeveer 2 miljoen mensen aan deelnamen, zei Chávez: “In 1989 begon in de straten van Caracas een wereldrevolutie, die nu de straten van Griekenland, Spanje, Portugal en de rest van de wereld bereikt heeft”.

De kapitalistische media gaven hier een draai aan en zeiden dat Chávez met een burgeroorlog dreigde als hij de verkiezingen zou verliezen. De recente golf van protesten in Griekenland en Portugal maar vooral in Spanje speelden ook een rol in de mobilisatie van de Bolivariaanse massa’s van arbeiders, boeren en armen. Ze wisten dat achter de retoriek van ‘jeugdige, centrumlinkse’ kandidaat Capriles dezelfde brutale aanvallen tegen de massa’s als die van Rajoy in Spanje verborgen zaten. Het effect werd versterkt door het feit dat er in Venezuela belangrijke verwezenlijkingen van de revolutie zijn: de verhoging van de levensstandaard, toegang tot medische zorgen en onderwijs, en huisvesting.

Dat Capriles zijn echt programma verborgen moest houden en zichzelf als een sociaaldemocraat type Lula presenteerde, is een indicatie dat de Venezolaanse publieke opinie sterk naar links verschoven is gedurende de 14 jaar Bolivariaanse revolutie. Zijn enige kans was het volk te misleiden en te doen geloven dat hij achter de sociale programma’s van de revolutie stond. Maar de mensen lieten zich niet om de tuin leiden.

Ondanks al de kritiek onder de Bolivariaanse beweging tegen de bureaucraten en opportunisten, die een groot deel uitmaken van de hogere echelons van de beweging, ook op gouvernementeel en gemeentelijk niveau, mobiliseerden de massa’s nog maar eens tegen de dreiging van de contrarevolutie.

Chávez won in 21 van de 23 deelstaten volgens de cijfers van CNE. Ook in Miranda, waar Capriles gouverneur is. De Bolivariaanse revolutie recupereerde vele deelstaten die ze verloren had tijdens de parlementsverkiezingen van 2010: Zulia, Carabobo, Anzoateguí, Miranda. De oppositie houdt enkel de Andes-deelstaten Táchira en Mérida over.

Chávez kreeg ongeveer 800.000 stemmen meer dan in 2006 en 1.800.000 stemmen meer dan de PSUV kreeg in de parlementsverkiezingen van 2010. Maar we moeten vermelden dat de oppositie 2.200.000 stemmen meer haalde dan in 2006.

Toen de officiële resultaten bekend gemaakt werden, twijfelde men wat de oppositie ging doen. Ze hadden al een plan B voorbereid. Als het verschil klein was, zouden ze “fraude” roepen, gebruik makend van de exit polls, en op straat komen om chaos en geweld te veroorzaken, om de indruk te geven dat Chávez niet eerlijk gewonnen zou hebben.

De Bolivariaanse massa’s mobiliseerden en wachtten in de straten en op de pleinen om provocaties te beantwoorden. Maar uiteindelijk was het verlies van Capriles zo groot dat de oppositie inzag dat ze enkel de resultaten kon erkennen. Capriles’ aanvaarding van de resultaten toont niet dat hij een democraat is. Integendeel, hij begreep dat een gewaagde aanpak op dat ogenblik het tegenovergestelde effect kon hebben. Het zou de Bolivariaanse revolutie verder radicaliseren en dat zou een groot gevaar betekenen voor de macht en privileges van de heersende klasse.

De meest intelligente delen van de heersende klasse begrepen dat ze de verkiezingen niet konden winnen. Ze willen nu munt slaan uit de 6.500.000 stemmen (het beste resultaat ooit) en het spel op langere termijn spelen, hopende dat Chávez opnieuw ziek wordt en zo zal moeten aftreden.

Ze concentreren zich ook op de regionale verkiezingen in december. Ze weten maar al te goed dat niemand anders dan Chávez de massa’s van de Bolivariaanse bewegingen zo kan mobiliseren, dat niemand anders dezelfde steun kan krijgen. Maar ze weten ook dat de massale mobilisatie niet zo eenvoudig zal zijn op regionaal vlak, waar de ‘Bolivariaanse’ leiders en kandidaten vaak als corrupt ervaren worden, als opportunisten, vervreemd van de ware geest van de revolutie.

De verkiezingen van 7 oktober zijn een klinkende overwinning en tonen het fijne klassegevoel en het hoog ontwikkeld politiek niveau van de Venezolaanse massa’s. De overwinning geeft hen een gevoel van enthousiasme omdat ze opnieuw de reactionaire oligarchie verslagen hebben. De ‘Bolivariaanse’ bureaucratie en de reformisten zullen nu zeker zeggen dat het land in twee gedeeld is, dat de president moet regeren voor alle Venezolanen, en ze zullen de overwinning trachten om te buigen in een nederlaag.

De massa’s stemden, net als in 2006, overtuigd voor het socialisme. Een van de hoofdpunten in het programma van Chávez is de voltooiing van de revolutie. Tijdens zijn overwinningsspeech van op het balkon van het presidentieel paleis zei hij duidelijk: “Venezuela zal de opmars naar het democratisch socialisme van de 21ste eeuw verderzetten.”

Het diepe gevoel van ontevredenheid met de bureaucratie en de reformisten in de Bolivariaanse beweging, dat onder controle was tijdens de campagne uit angst onzekerheid te veroorzaken, zal nu zeker naar de oppervlakte komen. Vele bewegingen hebben hun bezorgdheid al geuit.

Tot nu toe is het gevaar verslagen door de massa’s, maar op een gegeven ogenblik moet een revolutie een beslissende weg inslaan. Chávez beperkte al enkele rechten van privé-eigenaars, maar de Venezolaanse economie en het staatsapparaat blijven grotendeels kapitalistisch en worden nog steeds gedomineerd door 100 families van de oligarchie, onlosmakelijk verbonden met buitenlands imperialisme.

De enige manier om de verworvenheden van de revolutie op een permanente basis te garanderen is de onteigening van de sleutelsectoren van de economie en deze onder arbeiderscontrole plaatsen. Zo kunnen de grondstoffen gebruikt worden om, via een democratisch productieplan, te voldoen aan de behoeftes van de meerderheid. Dit zou de opheffing van het kapitalisme betekenen. Het zou ook meteen de woede van de heersende klasse in Caracas, Washington en Madrid oproepen, maar het zou sympathie oproepen bij de miljoenen arbeiders en boeren in Latijns-Amerika, en ook in Europa, die lijden onder de gevolgen van de crisis van het kapitalistisch systeem.

De kapitalistische media hebben op één punt gelijk: wat in Venezuela op het spel staat is de strijd tussen twee tegenstrijdige sociale systemen, enerzijds het kapitalisme (waarvan bewezen is dat het bankroet is) en anderzijds het socialisme, het gemeenschappelijk bezit en de democratische planning van de productiemiddelen.

  • We moeten vooruit!
  • Socialisme of barbarij!
  • Leve de Venezolaanse revolutie!
  • Leve de socialistische revolutie!

Translation: Vonk (Belgium)